We maken kennis met onze chauffeur en gids en ons vervoersmiddel voor de komende 12 dagen (een stokoude Mitshubishi Delica bus met een zeer respectabel ogend onderstel). Wij zijn klaar voor het avontuur!
Na een comfortabel begin op de lokale snelweg draaien we na de lunch de onverharde weg op. Al hobbelend verplaatsen we ons door de eindeloze vlakten van de Gobi. De vergezichten worden regelmatig opgeleukt door een (enorme) kudde schapen of koeien en soms weer door paarden of geiten.
Baga Gazar
Het glooiende landschap trekt aan ons voorbij tot we stoppen bij een rotspartij, de Baga Gazar. We verwonderen ons in dit gebied wederom om de prachtige vergezichten en lopen over de stenen een stukje omhoog voor een nog beter uitzicht.
Onze overnachting is niet ver daar vandaan en rond 16.00 uur komen we aan op een plek met een zevental ger-tenten. Hier woont een familie die wat extra geld verdient met de verhuur van bedden in de extra tenten. De faciliteiten zijn basic, maar daar waren we op voorbereid. Geen stromend water, een gat in de grond (wel met een hokje er omheen) en een plank van een bed (en we waren in de trein en in Rusland al gewend geraakt aan harde bedden). Maar het deert ons niet, want de plek is geweldig!
We crossen weer over de oneindig ogende steppe van de Gobi woestijn en het is werkelijk brullend heet (helaas geen airco voor onze oude vriend Delica). We zien zeker een keer of 5 groepjes antilopen voorbij schieten. De vergezichten worden verder ingekleurd door grote groepen vee (geiten, schapen, kamelen of paarden). ‘Vrije uitloop’ is hier duidelijk een ander begrip dan in Nederland.
Waar wij bij een witte stoepa een enorm wit door mensen gebouwd bouwwerk zouden verwachten, gaat het hier om een natuurlijk verschijnsel. We staan bovenop de meters hoge kliffen en kijken uit op dit wonderlijk natuurlijk verschijnsel van golvende gele en rode lijnen. In de prehistorische tijd stond dit gebied onder water.
Niet veel later komen we aan op onze slaapplek. We worden uitgenodigd op de thee bij deze moderne nomaden familie. Net als veel andere nomaden in Mongolië beschikken zij over stroom (via zonne-energie) waarmee zij gebruik kunnen maken van bijvoorbeeld televisie. De thee die we voorgeschoteld krijgen is melkthee, gemaakt van kamelenmelk. Eerlijk is eerlijk, het smaakt echt best prima! Na het diner worden we samen met de andere toeristen, gidsen en chauffeurs nog uitgenodigd voor een potje volleybal. We spelen tot de zon ondergaat en het ultieme campinggevoel is compleet.
Enigszins uitgerust vanwege een iets minder hard matras staan we op voor onze tocht richting de Yol vallei. We kunnen het niet vaak genoeg zeggen, maar de vergezichten zijn surrealistisch. Evenzo onwerkelijk is het feit dat achter de heuvel van de eindeloos ogende vlakte ineens een stadje kan zijn waar iedereen heel modern gekleed is en waar op iedere hoek een supermarkt zit. In dit geval ook een openbaar badhuis waar we na drie dagen stinken in de bloedhitte extreem genieten van de heerlijke douche. Nog meer goed nieuws: in de Yolvallei is het aanzienlijk koeler dan de rest van de Gobi.
In de verte doemt een soort groen gebergte op. We rijden over de kronkelwegen tussen de bergen door tot we aankomen bij het begin van een wandelpad. Dit pad loopt langs een beekje tussen het gesteente door. In de winter ligt hier een dik pak ijs (het is dan circa -30). Hopelijk zien wij verderop de restanten van deze gletsjer (normaal gesproken tot half juli aanwezig). Het is namelijk warm geweest de afgelopen weken. Zo’n twintig minuten verder wordt de verwachting ingelost. Er ligt nog ijs! Het geeft een bijzonder beeld, de rotsblokken, het beekje, overal grondeekhoorns en vogels en dan die grote stukken (smeltend) ijs. Het is hier bijzonder mooi en we hebben geluk dat we helemaal alleen in de vallei rondlopen. We overnachten aan het begin van het National Park en genieten wederom van een mooie zonsondergang.
Vanaf de Yol vallei rijden we in een stuk door naar de Khongor Sand Dunes, een ritje van zo’n 4,5 uur, voornamelijk over grindpaadjes. De lange rij hoge duinen is een bizarre gewaarwording na alle rotsachtige bergen die we onderweg zijn tegengekomen. We verorberen een echte Mongoolse spaghetti voor lunch terwijl de (tegen de extreme droogte zeer gewenste) regen op onze ger-tent tikt. De lucht is donkergrijs en in de verte is een lichtshow van bliksem gaande. Onze tocht met een kameel moet vanwege deze weersomstandigheden even wachten, maar een uur later is het dan toch zover. Enigszins gespannen bestijgen wij onze kamelen. Het is een redelijk comfortabel en hilarisch ritje, de leegte om ons heen en het uitzicht op de duinen en ons Gerkamp in de verte is rustgevend. Een uur is – in verband met de toenemende zadelpijn – wel voldoende.
Flaming cliffs
Wij zetten onze hobbelige tocht door de mooie Gobi voort (we voelen ons ondertussen zo ongeveer als een geklutst eitje) en stoppen rond het middaguur bij de Flaming Cliffs. Dit gebied is vooral beroemd geworden door de vondst van de allereerste dinosaurus eieren en dankt zijn naam aan de vlammende oranje gloed van de rotsen.
Rond het einde van de middag arriveren we bij het Ongi klooster. Ooit was Ongi Kiid het grootste klooster van Mongolië (het huisvestte meer dan 1.000 monniken tegelijkertijd in de 17e tot en met de 19e eeuw), nu zijn het slechts ruïnes die herinneren aan de tijd voor de Sovjet overheersing.
B&E
Wauw! zo gaaf wat jullie doen, mooi geschreven weer!
LikeGeliked door 1 persoon
Kijk elke keer weer uit naar het vervolg, zo gaaf.
LikeLike
Leuk om te horen Fred, het is voor ons ook leuk om nog eens terug te blikken op wat we al gezien hebben
LikeLike
Prachtig de foto,s met verslag.
LikeLike
Bedankt!!
LikeLike